flugi

flugi

Velp - vierkamp - 2024

 




















Dit jaar maakten onze drie oude, vertrouwde afgevaardigden naar toernooien in de omgeving weer hun opwachting. Hoewel de verwachting was dat twee keer goud en één keer zilver tot de reële mogelijkheden behoorde, pakte het iets anders uit. (Nee, het werd niet drie keer goud, noch 1 x goud en 2x zilver).

Als je tegenstander er zo bij zit als die van Albert, kun je meestal wel achteroverleunen. Die pot won Albert dan ook. Ook in zijn tweede partij wist hij de winst binnen te halen. In de laatste ronde trof hij een tegenstaander die ook 2 uit 2 had behaald. Op basis van weerstandspunten en zo had Albert genoeg aan remise, maar helaas, tegenstander speelde de stelling van Albert uit elkaar en daarna was het al gauw mat. Geen goud, wel zilver voor Albert.

Fred moet duidelijk weer aan toernooischaak wennen. Hij denkt lang na om vrij behoudende zetten te doen en geeft zo zijn tegenstanders net wat teveel speelruimte en zichzelf net wat te weinig. Zijn eerste partij verloor hij dan ook. In de tweede had ie mazzel: tegenstander kwam niet opdagen. In de derde had ie pech: tegenstander schaakte beter.

Zelf bakte ik er deze keer niks van. In mijn eerste partij gaf ik in remisestand een Toren weg, in mijn tweede was het potremise en dat wou ik dan ook aanbieden, maar ja, dan moet je een eerst een zet doen en die bleek tot mat in twee te leiden. Omdat ik nog wel eens wilde winnen, trok ik in mijn laatste partij te snel en te enthousiast ten aanval. Die ving mijn tegenstander koelbloedig op, waarna hij me trefzeker van het bord veegde.

Zo bleef de oogst bij één keer zilver.

Nr

Naam

Score

Federatie

M/V

Rating

TPR

W-We

SB

1

2

3

1

Prins, Henk

3.0

NED

M

1784

2552

+1.37

3.0

1

1

1

2

Zwanenburg, Marco

3.0

NED

M

1608

2382

+1.38

3.0

1

1

1

3

Van Capelleveen, Jan Wille

2.5

NED

M

1442

1731

+1.07

3.75

½

1

1

29

Lebbink, Albert

2.0

NED

M

1604

1708

+0.42

1.0

1

1

0

54

Rienstra, Fred

1.0

NED

M

1803

1024

-0.94

0.5

0

1

0

65

Ravensteijn, Jan

0.0

NED

M

1675

875

-1.00

0.0

0

0

0



Koningsdag 2024

Veel animo om een paar uur de club te representeren die door de jaren heen gemiddeld 43 genoeglijke schaakavond biedt bestaat nog steeds niet, maar gelukkig waren daar Jaap en Patrick en gedrieën maakten we er al vluggerend een flitsende dag van die opvallend snel weer voorbij was. 

Toen Beatrix nog koningin was scheen vaak de zon op haar verjaardag. Toen konden we voor de hal van het stadhuis het grote bord met de grote stukken neerzetten wat veel publiek trok en waarop doorheen de dag intensief werd gespeeld. Niet dat we daar een lid aan overhielden, maar we waren gezien en dat bood troost. 

Sinds Alexander haar opvolgde is het weer naatje: koud, nat, winderig en zijn we gedwongen ons terug te trekken in de beslotenheid van de hal, waar we hoofdzakelijk de aandacht trekken van mensen die op weg zijn naar of terugkomen van een bezoek aan de postzegelclub en die ons vragen of dammen moeilijk is. Zo ging het ook nu. Alleen rond een uur of twee was er even een opleving en werd er een half uurtje aan de vier uitgezette borden door anderen geschaakt dan door ons. Daarna viel er weer een diepe rust in en konden wij ongestoord verder vluggeren.

Seven-to-seven.

 De Toren (1127) – DSG (1058): 3½ - 3½

Koert(1362): Over mijn laatste partij tegen een lid van De Toren uit Arnhem(1425) kan ik kort zijn. Na een paar zetten stond ik zo beroerd dat de rest van de partij slechts uitstel van executie was. Zo kort is natuurlijk niet de bedoeling. De opening was een Petrov die ik ogenschijnlijk nog niet helemaal scherp zie: de tegenstander kreeg het met wit voor elkaar dat ik met mijn Koning moest slaan. En de rest van de partij was erachteraan hobbelen het devies...

Gerard (1280): “Ik opende met wit op bord 7 tegen René Reulink (1325). Drie weken voor deze partij de tegenstander van Albert in de SOS-Competitie. Vooraf had ik de Engelse Opening bestudeerd en opende hiermee. Ik ging (vond ik zelf) voortvarend van start. Eerst de Pion naar c4. In de tweede zet het Paard naar c3. Vervolgens Pion naar g3 en Lg2. Alles volgens het boekje. Ik rokeerde zelfs al bij de negende zet. Iets wat ik nog wel eens wil uitstellen. Om er vervolgens niet meer aan toe te komen. Zwart plaatste bij de 23ste zet een mooie vork met zijn Paard die ik niet zag aankomen. Vanaf toen ging het bergafwaarts met mij. Zwart was niet meer te houden!”

Erik(1289) bestudeert sinds kort openingen en met het oog op zijn partij die hem deze avond te wachten stond, had hij er twee nauwkeurig bekeken: één voor Wit en één voor Zwart: het Catalaans. En laat zijn tegenstander(1387) hem nou de gelegenheid geven dat op het bord te brengen! Dat was dus kat-in-het-bakkie en in grootse stijl rolde hij (1387) op in wat je noemt ‘een partij uit het boekje’.


Ik, Joop (1391)speelde met Zwart tegen Jan Schoemaker (1396) aan bord 5. De opening was de 
Siciliaan waarbij Jan kort rokeerde en daarna probeerde om  met o.a. zijn twee paarden op de koningsvleugel een aanval op te zetten. Ik rokeerde lang, waar mijn pionnen al aardig opgespeeld waren en waar ik het minst van zijn stukken te duchten had, dacht ik.  Het lukte mij om mijn beide lopers op zijn koningsstelling gericht te krijgen. Toen speelde hij zijn paard naar e4 met de bedoeling een ongedekte  pion op c5 te slaan en daarbij ook nog meteen mijn dame op d7 aan te vallen. Ik sloeg met mijn loper in op h3 en liet hem de pion op c5 nemen en mijn Dame op d7 aanvallen. Hierop speelde ik mijn dame naar g5. Zie stelling. Tot zover beoordeelde Fritz de stelling nog steeds als gelijkwaardig. Toen koos Jan de verkeerde voortzetting.  Hij speelde g3?, dit was het begin van het einde. Welke zet had hij moeten spelen om de partij volledig in evenwicht te houden? Eén antwoord is maar mogelijk en onder de goede inzenders wordt een voetreis naar Tata Steel Chess verloot.

Jaap (1694) ging er met Zwart tegen (1796) weer voortvarend en onorthodox tegenaan (1. .., h6, 2. .., g5 en zo verder). Maar of hij nu tegenstanders treft die zich daardoor niet laten inspireren of dat er een vuiltje in zijn denkmachinerie zit of dat er sprake is van beide mogelijkheden, de laatste tijd heeft hij er weinig succes mee. Hij bereikt wel een veelbelovende stand, maar weet niet door te drukken, waarna zijn tegenstander het initiatief overneemt en niet meer uit handen geeft. Zo ging het nu helaas dus ook.

Frank(2104): In een gesloten Sicilaans liet de zwartspeler(2080) toe dat Wit met e5 en een daaropvolgend d4 veel ruimte en enkele tempi won. Omdat de zwarte Dame ook nog midden op het bord opgesloten dreigde te worden zette Zwart een kwaliteit te koop die Wit echter weigerde in ruil voor aanval en een verdere insnoering van de zwarte stukken. Zoals dat meestal gaat resulteerde dat niet meteen in een alles vernietigende aanval, maar in langzaam groeiende tegenkansen van Zwart en een niet meer te bevatten complexe stelling. Ergens had Zwart het initiatief en de partij dan ook over kunnen nemen, maar in een lichtelijk groeiende tijdnood van Wit(!) greep Zwart een paar keer net mis waardoor Wit eerst een pion won, toen een kwaliteit kreeg, die weer terug offerde en nog ergens 2 pionnen mee graaide. In de eindstand had Wit uiteindelijk 4 tegen Zwart 2 pionnen met beide een Toren en een Dame. Echter, de zwarte Koning stond op de tocht, met een dwarrelende witte Dame en Toren eromheen. Omdat de zwarte Dame buiten spel stond  en de witte Koning schuilde achter 3 pionnen, vond Zwart het welletjes en gaf op.

Jan (1469): Met Wit tegen 1837 koos ik na 1.e4, c5; met 2. Pc3 voor het Gesloten Siciliaans, waarmee ik mijn tegenstander duidelijk uit zijn repertoire bracht. Lang ging de strijd gelijk op, maar naarmate het middenspel vorderde kwam ik steeds beter te staan. Met een T op f6, een P op g4 en twee vrijpionnen op h6 en g6 tegenover een zielige Koning op g8 lag de winst voor het grijpen. Daarbij moest ik wel nauwkeurig spelen, want (1837) had een vrijpion op d3. Maar omdat ik zelf nog 1.05 op de klok had (mijn tegenstander 0.28), dit de laatste partij was die nog bezig was en omdat ik met remise tegen (1837) best tevreden was en 3½-3½ wel een mooie uitslag vond voor een vriendschappelijke wedstrijd, bood ik dat dus aan; wat mijn tegenstander stomverbaasd accepteerde.

DSG – Theothorne, vervolg

Op een avond als deze, waarop tweemaal dertien schakers een paar uur achter borden moeten zitten, valt goed op hoe we boffen met onze locatie. Goeie verlichting, goeie stoelen, goeie ventilatie, goeie ruimte en genoeg ruimte om de klok in te drukken zonder daarbij je bierglas om te gooien en goeie voorzieningen ook (waarvan Albert dankbaar en handig gebruik maakte om een zeer duidelijk scorebord te projecteren).
In deze plezierige ambiance dus ging de wedstrijd van start. De uitslag van de meeste wedstrijden was voorspelbaar, maar er vielen toch wat verrassingen te constateren. Zo was daar Joop die al vrij snel verloor van de gevreesde Wilma Dufrenne. In een gelijke stand bood zij remise aan, maar Joop, die kennelijk nog niet wist wat het betekent als een vrouw aangeeft dat ze niet van je wil winnen, speelde door en gaf een paar zetten later een stuk cadeau.
 Jacob speelde tegen een tegenstander met een rating van 1466 en daartegen bereikte hij een pionneneindspel  dat in principe gewonnen was maar door onervarenheid met dit soort stellingen toch remise werd, wat natuurlijk ook een fraai resultaat is.
Een vraag die ons (niet allemaal, sommigen) bezighoudt is: “Hoe schaakt Alfons vandaag de dag na 20 jaar onthouding?” Zeker weten doen we dat nog niet, maar de eerste tekenen wijzen erop dat hij het nog niet geheel verleerd is. Na bij zijn eerste optreden op de club Chiel verslagen te hebben, bleek hij nu ook te sterk voor Ger Honderd (1466).
Opvallend was ook de strijdlust die Paul deze avond ten toon spreidde. Een eindspel waarbij hij en zijn tegenstander (1661) allebei op een vleugel een meerderheidsgroepje pionnen hadden, werd tot op de bodem uitgemolken, maar kwam niet tot een beslissing.
Een andere vraag die ons (sommigen, niet allemaal) bezighoudt is: “ Hoever komt Jaap met zijn onorthodoxe openingen?” Het voorlopige antwoord moet luiden: vrij ver. Tegen Harm Bertien (1654) kreeg hij tegen het eind van het middenspel een stelling waarin al zijn stukken meededen  in de aanval, terwijl die van Bob nog op zoek waren naar een bestemming. Dat moest wel uitlopen op mat of veel materiaalverlies en aldus geschiedde.

Uitslagen

Frank – Cor Vrouwenraets 1 – 0
Eric – Piet Gommers 1 – 0
Patrick – Dick van Rumpt 1 - 0
Paul – Bob Coenen ½ - ½
Jaap – Harm Bertien 1 – 0
Fred – Henk Bergsma 1- 0
Alfons – Dirk Gerbrands 1 - 0
Jacob – Ger Honderd ½ - ½
Joop – Wilma Dufrenne 0 – 1
Chiel – Henk Limbeek 0 – 1
Erik – Piet Loerts 0 – 1
Steffen – Truus Zoete 1 - 0
Gerard – Jaap Themmen 0 - 1


Wedstrijdschema team 1

Voor het wedstrijdschema van team 1 ga naar Externe Competitie en vervolgens naar DSG in de OSBO

Dieren - Doesburg


Het verlangen van het ene stadje om te bewijzen dat het beter kan denken dan het andere, dateert niet van vandaag of gisteren.

In 1936 speelde 18 Doesburgse kinderen van de lagere school tegen 9 leerlingen uit Dieren. Die van Dieren speelden twee partijen, die uit Doesburg speelden er slechts één, maar ze deden dat een stuk beter en wonnen met 13 – 5.
In 1939 trekken volwassen schakers naar Dieren ”om tegen de Schaakclub aldaar een vriendschappelijk partijtje te spelen, hetwelk de returnwedstrijd vormt van een bezoek dat de Dierenaren reeds heel lang geleden aan Doesburg brachten”, zo lezen we in de Graafschapsbode. “Ondanks het feit dat de drie beste spelers op het appèl ontbraken, wisten onze stadgenooten een 7 – 5 overwinning te behalen.”
In 1941 vindt er 23 juni weer een treffen plaats tussen beide stadjes. De plaats van handeling is Hotel “Hof van Gelria”. Ook die wedstrijd werd door ons gewonnen: 8 – 4 . Onder de deelnemers aan Doesburgse kant bevonden zich o.a. Ph. Gastelaars (remise) en de bij onze hedendaagse oudere leden nog bekende Piet Weijde (winst tegen van Dullemen).



Van latere ontmoetingen heb ik niets meer kunnen vinden. Ook van de twee die rond de millenniumwisseling gespeeld moeten zijn, ontbreekt elk spoor. Wel zijn er mensen die daar nog herinneringen aan hebben, maar die zijn zo vaag dat ze zelfs de uitslagen niet meer weten. Omdat in het verleden behaalde successen soms heus wel iets zeggen over resultaten in de toekomst, gaan we er vanuit dat wij van Doesburg ook die gewonnen zullen hebben.

Theothorne – DSG: 4½ - 5½
En nu is er dus een poging om dat wat maar geen traditie wilde worden leven in te blazen. Tien DSG-ers trokken naar Dieren en werden daar hartelijk ontvangen en gastvrij herhaald. Achter de borden werd deze vriendelijkheid wederzijds voortgezet. De één gaf een pionnetje cadeau, de ander een Paard, weer een ander een Loper. Ook waren er echt ruimhartigen, die een Toren, een Dame en/of de partij weggaven. En er waren ook partijen waarbij men elkaar niets gunde; die duurden dan ook het langst en eindigden in remise.
    
 DSG - Theothorne

5½ - 4½



Frank Schleipfenbauer 2132
Cor Vrouenraets 1878
  ½ - ½
Henk Bergsma 1637
Tony Hogerhorst 1862
  0 – 1
Patrick van Waardenburg 1745
Piet Gommers 1786
  0 - 1
Dick van Rumpt 1661
Paul Delleman 1579
  1 – 0
Fred Rienstra 1567
Harm Boertien 1635
  ½ - ½
Chiel Verhagen 1456
Dick Vermeulen
  0 – 1
Dick Gerbrands 1461
Emile Okel 1446
  ½ - ½
Jan Ravensteijn 1435
Joop van Wijk
  1 – 0
Piet Loerts 1308
Albert Lebbink
  0 - 1
Jaap Themmen 845
Joke Anzion 1268
  0 - 1


Na afloop van de match vond  iedereen wel dat deze ontmoeting voor herhaling vatbaar is. In Dieren denken ze dat ze dan  een revanchematch krijgen. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.
(Bron krantenartikelen: www.delpher.nl)